Naar de hoofdinhoud

Geelse gezinsverpleging op weg voor een UNESCO-erkenning immaterieel erfgoed

Gepubliceerd op 17/05/2021

15 mei is de naamdag van Sint-Dimpna en net die dag maakte minister van cultuur Jan Jambon bekend dat Vlaanderen de Geelse gezinsverpleging voordraagt voor het Register van Goede Borgingspraktijken Immaterieel Erfgoed van UNESCO. Anders dan werelderfgoed - een erkenning voor monumenten, gebouwen en landschappen - gaat het voor de Geelse gezinsverpleging en de Sint-Dimpnacultus om een erkenning als immaterieel erfgoed; een erkenning voor een bijzonder waardevolle traditie met sterke wortels in het verleden, maar die levend wordt gehouden, mee evolueert met de tijd en doorgegeven wordt aan volgende generaties. De stad Geel en het OPZ Geel hadden in maart 2021 samen een dossier ingediend. 

De Geelse gezinsverpleging is een hedendaags, professioneel psychiatrisch woonzorgmodel én een voorbeeld van hoe immaterieel erfgoed al eeuwenlang een gemeenschap aanzet tot zorg dragen. Al meer dan 700 jaar worden psychisch kwetsbare mensen opgenomen in Geelse gastgezinnen. De traditie ontstond in de 13de eeuw uit de devotie voor Sint-Dimpna, patrones van de bezetenen en de geesteszieken. Geesteszieke pelgrims kwamen naar Geel om boete te doen en werden tijdens of na hun verblijf ondergebracht bij de lokale bevolking. Doorheen de eeuwen evolueerde dit woonzorgmodel naar zijn huidige vorm, gebaseerd op drie sterke pijlers: de pleeggast, die samen met een pleeggezin het dagelijkse leven deelt, de Geelse gemeenschap die de traditie koestert en de integratie van de pleeggast mogelijk maakt en het OPZ Geel dat een professionele omkadering garandeert. Vandaag wonen er 155 pleeggasten in gezinnen in Geel en de regio. 
 
De wereldwijde erkenning van de Geelse gezinsverpleging is een mooie waardering voor de vele pleeggezinnen die dag in, dag uit, ver van de schijnwerpers zorg dragen voor een psychisch kwetsbare medemens en voor iedereen die zich voor deze woonzorgvorm inzet. Het kan andere gemeenschappen inspireren om dezelfde warme zorg te organiseren. Het biedt ons hopelijk ook de kans om zelf verder te groeien en een jongere generatie te bewegen tot pleegouderschap.